Zonder polarisatie valt er niets te kiezen

Dit najaar worden we getrakteerd op landelijke verkiezingen en niet lang daarna in 2026 op de gemeentelijke. Ik wil het hebben over de noodzakelijke polarisatie met het oog daarop — want polarisatie is nodig om te kunnen kiezen. Sterker nog: ze is zowel noodzakelijk als onvermijdelijk.

Dat komt omdat er zonder verschil niets te kiezen valt. Vergelijk het met de verkoop van een auto: het heeft weinig overtuigingskracht om te stellen dat de auto’s van een bepaald merk een stuur hebben waarmee je bochten kunt nemen. Een standaard open dak daarentegen is wél onderscheidend. De VVD gaat voor radicale groei, het CDA meer voor radicale begrenzing. Daarmee markeren ze niet alleen hun verschillen, maar raken ze ook aan de kern van het politieke spanningsveld: hoe verhoudt polarisatie zich tot verbinding en waar ligt het midden dat nodig is om straks te kunnen regeren? Dat is mooi, want nu weet ik wat ik aan een bepaalde partij heb.

Kort na de val van het kabinet Schoof vonden de massale Rode Lijn-protesten plaats. De huidige leider van GroenLinks-PvdA eigende zich deze 150.000 mensen toe tijdens hun chaotisch verlopen partijcongres. Vreemd, want ik weet vrij zeker dat ook veel VVD-stemmers hebben meegelopen, uit sympathie voor alle burgers die lijden onder dit oorlogsgeweld. Kortom: had Timmermans het recht om deze aantallen op het conto van zijn partij te schrijven? Nee. Maar het zijn verkiezingen en door dat te doen nam hij duidelijk stelling. Wat op zich een goede verkiezingsstrategie is — maar wat doet dat met de bestuurbaarheid ná de verkiezingsuitslag?

Afgelopen donderdag bracht GroenLinks-PvdA in onze gemeente een motie in stemming, waarin zij het college opriep een brief aan de regering te schrijven over het Midden-Oosten. In mijn vorige blog schreef ik al hoe polariserend dit werkte. Niet zozeer de inhoud van de motie, maar het gebruik ervan was het punt van discussie. Waar het werkelijk om ging was de vraag: moet de gemeenteraad zich uitspreken over internationale kwesties? Mijn antwoord daarop is: nee, dat is niet onze rol.

Tijdens verkiezingen is polarisatie noodzakelijk — het vormt immers het contrast dat nodig is om verschillen zichtbaar te maken. Maar juist dat contrast vormt ook het spanningsveld dat ik in deze blog wil onderzoeken: noodzakelijke polarisatie versus gewenste verbinding. Polarisatie helpt de zwevende kiezer om keuzes te maken. Na de verkiezingen is het echter belangrijk om uit de polarisatiestand te komen. Iets wat ik de linkse partijen in de Tweede Kamer — en soms ook daarbuiten — ernstig verwijt. Zij bleven polariseren door te praten over ‘deze fascistische en racistische partij’ en er is nog steeds een stortvloed aan verwijten richting de VVD als oorzaak van zo’n beetje alle problemen in dit land. Daarmee hebben ze ons land meer kwaad dan goed gedaan.

Verkiezingen voer je al polariserend, door je te onderscheiden van de anderen. Regeren doe je door verbindend het midden te zoeken. Hoewel ik geen CDA-stemmer ben, vind ik wel dat hun fractievoorzitter het goede voorbeeld geeft aan partijen die in de oppositie zitten. Zo hoort het, wat mij betreft. Activisme doe je op straat, niet in de Kamer of de Raad.

De verkiezingen komen eraan. Op wie moet je stemmen? Ik weet het wel: ik stem op de VVD. Maar de inzet van alle verkiezingsprogramma’s draait niet om de overtuigde partijstemmer; die gaat om de zwevende kiezer.

De partijen aan de flanken van het politieke spectrum — ter linker- of ter rechterzijde — helpen je bij het bepalen van je keuze. Maar denk aan wat ik eerder schreef: regeren doe je vanuit het midden, niet vanuit de flanken. Maak je keuze dus aan de hand van polarisatie, maar stem toch vooral uit verbinding.