Radicaliseert de VVD?

Laatst las ik een stuk in Vrij Nederland van Frans Timmermans. Het was geschreven in de stijl van een vader die met gebalde vuist op tafel slaat terwijl hij zijn kinderen toespreekt: “Hoe durven jullie met die jongens om te gaan! Kijk wat ze allemaal doen, kijk hoe slecht ze zijn!” En dan de beschuldigende vinger naar Dilan Yeşilgöz en de VVD. Alsof de partij waarin ik actief ben, om de dorpen in Ouder-Amstel mooier te maken, bezig is het fundament van de democratische rechtsstaat te ondergraven.

Zo’n aanklacht laat zich niet zomaar negeren, al was het maar omdat ze raakt aan het wezen van waar we politiek voor bedrijven: om onze vrijheden te beschermen, onze instituties te onderhouden en richting te geven aan het samenleven.

Maar wie goed leest, herkent in Timmermans’ betoog minder een analyse van de VVD en veel meer een spiegel van zijn eigen worsteling. Want is het niet frappant hoe iemand die jarenlang het politieke midden belichaamde — als diplomaat, als Europees commissaris, als wegbereider van samenwerking — nu zinnen opschrijft waarin hij de samenwerking met centrumrechtse partijen tot het morele kwaad verklaart? Wie zijn politieke positie verliest, lijkt soms zijn centrum kwijt te raken.

Het comfort van de afbakening

Timmermans stelt dat democratieën moeten opstaan tegen autocratische tendensen. Daarin heeft hij volkomen gelijk. Maar de route die hij kiest is een moreel afbakeningsspel: ik ben democraat, zij zijn dat niet. Ik ben rechtsstatelijk, zij zijn gevaarlijk. Dat is geen analyse, dat is kampdenken. En het is precies dat kampdenken dat onze democratie onder druk zet.

Want laten we eerlijk zijn: wie was het ook alweer die de eigen partij in een fusie opslokte in een samenwerking met een partij die vroeger nauwelijks geloofde in de NAVO, defensie of economische groei? Wat je anderen aanwrijft, zegt soms meer over je eigen innerlijke fricties.

Geen radicalisering, maar rug rechten

De VVD is niet geradicaliseerd. We zijn wél realistischer geworden. En misschien wat minder braaf. We hebben gekozen voor verantwoordelijkheid in lastige tijden, voor het zoeken naar politieke stabiliteit in een versnipperd landschap. Daar hoort ook bij dat je soms met partijen praat waar je het niet op alle punten mee eens bent. We praten liever dan dat we preken.

Democratie of deze nu landelijk of lokaal is vraagt niet om ideologische zuiverheid, maar om het vermogen om verschil te verdragen, afspraken te maken en ruimte te geven. En ja, soms ook om een ferme grens te trekken. Maar dat kan alleen als je weet wie je zelf bent. En daarin zijn wij misschien wel consequenter dan velen denken.