Evaluaties? Niet doen!

De Tweede Kamer trakteert ons regelmatig op een parlementaire enquête. In zekere zin zijn dit de “moeders aller evaluaties.” Ik voorspel met grote zekerheid dat over twintig jaar, wanneer de Lelylijn er eindelijk ligt, Kamerleden zich opnieuw zullen verbazen over hoe het toch weer zo uit de hand heeft kunnen lopen. Men zal concluderen dat we te maken hadden met onrealistische verwachtingen en kostenramingen, gebrekkig risicomanagement, slechte communicatie en samenwerking, politieke druk en haast, en gebrekkig toezicht en verantwoording. Het lijkt alsof we hier te maken hebben met Nietzsche’s concept van de ‘eeuwige wederkeer’: we ontdekken telkens opnieuw hoe het zou moeten, maar blijken niet in staat tot blijvende verandering. Hoe is dit mogelijk?

Dingen die niet werken, trekken onze aandacht. Niemand maakt zich druk om een auto die rijdt, een kookplaat die verwarmt, of een trein die op tijd vertrekt. Alles wat goed gaat, is niet interessant. Pas wanneer er tegenslag is of risico’s zich manifesteren, gaan we onderzoeken waarom dat zo is en wat we eraan kunnen doen. Ik ken iemand die veel reisde en een lijst bijhield van alle spullen die hij ooit vergeten was in te pakken. Elk jaar werd zijn koffer zwaarder, terwijl hij het meeste daarvan nooit gebruikte. Hij wist precies wat er fout kon gaan, maar veel minder hoe hij met minder bagage goed voorbereid kon reizen.

Hier raken we de kern van mijn probleem met evaluaties. Wanneer iets ingewikkeld en complex is, heeft evalueren weinig zin. Wat is het anders dan achterafwijsheid? Iedereen kan dat. Na afloop heb je immers veel meer informatie dan tijdens de uitvoering van het project. Het is dan makkelijk om te zeggen: “als de projectmanager dit of dat had gedaan, was het goed gegaan.” Maar iets beweren is iets anders dan bewijzen.

Evalueren is verworden tot een leeg ritueel. We koesteren de illusie dat we, door terug te kijken en fouten te identificeren, in de toekomst slimmer zullen zijn. Maar de realiteit is dat elke situatie uniek is, met eigen uitdagingen, actoren en omstandigheden. Evaluaties hebben de neiging ons in slaap te sussen met het idee dat we lessen hebben geleerd, terwijl de wereld om ons heen blijft veranderen op manieren die we niet kunnen voorspellen.

Wat als we zouden stoppen met evalueren en ons meer zouden richten op experimenteren? In plaats van achteraf te wijzen op wat fout ging, kunnen we beter voortijdig erkennen dat we niet alles weten en dat we leren door te doen. Dit vereist een verschuiving van een cultuur waarin we achteraf straffen en bekritiseren, naar een cultuur waarin we voortdurend leren, testen en aanpassen. We zouden minder tijd moeten steken in evaluatierapporten en meer in het verbeteren van ons vermogen om snel en flexibel te reageren op de realiteit van het moment.

Het is tijd om evaluaties los te laten. Niet omdat reflectie en leren onbelangrijk zijn, maar omdat ze ons beperken wanneer we ze alleen gebruiken om te kijken naar wat niet werkt. De grootste innovaties en successen zijn vaak het resultaat van een onbevangen blik vooruit, niet van een fixatie op wat er misging. We moeten stoppen met de illusie dat we de toekomst kunnen beheersen door het verleden eindeloos te analyseren. In plaats daarvan moeten we ons richten op experimenteren, leren in real-time, en onzekerheid omarmen als een natuurlijke staat van vooruitgang. De toekomst is geen perfect geoptimaliseerde herhaling van het verleden, maar een spannend en bovenal onvoorspelbaar avontuur.