Omarm de twijfel
Laat ik beginnen met een moeilijk begrip. Cognitieve dissonantie, het emotionele ongemak dat je ervaart wanneer er iets gebeurt dat jouw overtuiging tegenspreekt. Je luistert naar iemand die iets beweert dat strijdig is met jouw kijk op de werkelijkheid. De vleeseter die hoort over het verschrikkelijke leven van het dier op zijn bord ligt; de vegetariër die van de dokter hoort hoe ongezond het is om nooit vlees te eten.
Om mensen goed te begrijpen moet je een evolutionair psychologisch standpunt in nemen. Eigenschappen van mensen zijn immers ontstaan in de ontwikkeling van onze soort omdat ze op de een of andere manier een voordeel tot overleven hadden. Daardoor konden we onze genen doorgeven. Cognitieve dissonantie is zo’n eigenschap. De vraag is dan wat is het voordeel? En wat heeft dit te maken met het ontmaskeren van management ideeën die geen waarde hebben.
Er zijn er meerdere, maar laten we beginnen met het behoren tot een stam. In de tijd van onze vroege voorouders, die jagers en verzamelaars waren, was de wereld een gevaarlijke plaats. De mens is door zijn grote brein slim, maar niet sterk. Daarom verenigde groepen mensen zich tot stam. Want samen waren ze sterker. Voedsel en andere bronnen tot bestaan waren schaars en zo ontstonden meerdere stammen die met elkaar strijden om die schaarse middelen.
Zo is de te ‘wij-zij’ tegenstelling ontstaan. De ongemakkelijke waarheid is dat de mens genetisch is geprogrammeerd tot racisme. We zeiden vroeger wel eens: “Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet.” Ook jij bent geprogrammeerd tot racisme. Sommige van mijn lezers zullen hier een ongemakkelijk gevoel bij krijgen, dat gevoel is het gevolg van de cognitieve dissonantie. Je hoort iets dat in strijd is met je overtuiging (dat je geen racist bent). Het is niet alleen wij tegen de anderen, maar ook mijn ideeën tegenover andere ideeën. Onze hersenen doen dan van alles om die spanning weg te werken. Hierdoor ben je minder kritisch over de in de stam heersende overtuiging. Hierdoor blijft de eenheid bewaard en dat heeft een overlevingsvoordeel. Voor ons die in een land leven waar de stam niet meer bestaat is dat moeilijk te begrijpen.
Het niet meer betwijfelen van een heersende overtuiging gebeurd er wanneer je in een bepaalde managementideologie gelooft. Je denkt dat het de oplossing voor veel problemen is. Geef de timmerman een hamer en hij denkt dat alles een spijker is. Wanneer je dan als HR verantwoordelijke veel geld investeert door middel van trainingen is het heel moeilijk om dan nog van de ingeslagen weg terug te komen. Je zal je keuze steeds verder gaan rationaliseren. Dit leidt tot een verspilling van nog meer geld dat veel beter ergens anders in besteed had kunnen worden.
Om je hiertegen te wapenen is het omarmen van de nodige twijfel een goed vaccin. In de volgende blogs zal ik hier dieper op ingaan. In algemene zin kan ik al iets van de sluier op lichten. Grofweg kan je de managementideeën in twee groepen onder verdelen, die van de idealisten en de realisten. Nagenoeg alle ideeën van de eerste groep heb minstens een van de volgende karakteristieken: zij baseren zich op personen uit een lang verleden en/of propageren dat er een nieuwe wereld vol vrede en liefde aanstaande is. Dit soort zeer positief gestemde allesoplossingen kan je het best direct in de afvalbak gooien. Hier zal je het voorlopig mee moeten doen, meer in een volgende blog.
Deze blog is geïnspireerd op het boek ‘A skeptic’s HR Dictionary’ van Patrick Vermeren.