De kracht van het kleine
Ik heb onlangs het boek Seeing Like a State van James C. Scott gelezen.
Het is een indrukwekkende analyse van hoe goedbedoelde pogingen van overheden om de samenleving te vereenvoudigen en te ordenen, vaak leiden tot desastreuze uitkomsten. Scott beschrijft hoe staten de neiging hebben om complexe sociale werkelijkheden te reduceren tot simpele modellen, die vervolgens de basis vormen voor grootschalige ingrepen. Wat niet past in het model, wordt genegeerd, weggeorganiseerd of zelfs vernietigd. En juist daarin schuilt het gevaar: de rijkdom, diversiteit en lokale kennis van samenlevingen laat zich niet vangen in blauwdrukken.
Als je eenmaal door deze bril kijkt, zie je het overal om je heen. Neem bijvoorbeeld de klimaattransitie. Natuurlijk zijn er fundamentele veranderingen nodig, maar het politieke antwoord bestaat vaak uit rigide plannen: alle huizen van het gas af vóór een bepaalde datum, ongeacht de staat van het huis, de wensen van bewoners of lokale omstandigheden. Wat als de gekozen oplossingen niet aansluiten bij de realiteit? Wat als we alternatieven die buiten het centrale plan vallen, negeren?
Ook in het gezondheidsbeleid zien we dit patroon terug. Overheden proberen gezonde leefstijlen af te dwingen met nationale programma’s en regels, terwijl gezondheid in de praktijk sterk samenhangt met individuele omstandigheden, cultuur en persoonlijke keuzes. Door alles te willen standaardiseren en meten, dreigt de essentie van echte menselijke zorg — maatwerk en vertrouwen — te verdwijnen.
Scott laat zien dat veel grote mislukkingen niet voortkomen uit slechte bedoelingen, maar uit een overmoedige drang om complexe systemen ‘maakbaar’ te maken. Zijn boodschap is actueler dan ooit: beleid dat geen ruimte laat voor lokale kennis, voor diversiteit, voor de onvoorspelbaarheid van het leven zelf, zal uiteindelijk averechts werken.
Dat brengt mij bij iets dat veel dichter bij huis ligt.
Vrijwilligerswerk in onze dorpen.
Ook hier zie je het verschil tussen geleefde werkelijkheid en papieren modellen. Vrijwilligerswerk bloeit juist daar waar mensen elkaar kennen, samen kleine initiatieven nemen en ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan wat nodig is. Geen vastomlijnde programma’s van bovenaf, maar organische groei vanuit de gemeenschap zelf. Wanneer overheden vrijwilligerswerk proberen te reguleren, te sturen of in formats te persen, verliezen ze vaak de kracht die vrijwilligerswerk zo waardevol maakt: menselijke betrokkenheid, flexibiliteit en het vermogen om in te spelen op wat er lokaal leeft.
De les uit Seeing Like a State is duidelijk:
Als we willen dat onze dorpen levendig blijven, moeten we vrijwilligers niet in bureaucratische modellen persen, maar vertrouwen op hun kennis, hun inzet en hun vermogen om samen het verschil te maken.
Vrijwilligers zijn geen uitvoerders van beleid; zij zijn de ziel van het dorp.