Mensen, mensen
De meeste mensen zijn goed… voor zichzelf
De meeste mensen zijn goed… maar dan vooral voor zichzelf en voor degenen die zij belangrijk vinden. Dat is zo logisch als een steen die valt wanneer je hem loslaat. Omdat een dergelijk egoïstisch zelfbeeld niet goed past in het ideaal van de morele mens, durven de meesten van ons dit niet openlijk te bekennen. Immers, wie wil er nog samenwerken met een egoïst? Als ik tegen jou zeg dat ik uiteindelijk mijn eigen belang voorop zal stellen, dan heb je niet veel fantasie nodig om te bedenken hoe onze samenwerking verder zal verlopen. Niet optimaal, denk ik. Daarom hebben we geleerd dit niet meer hardop te zeggen en deze gedachten voor onszelf te houden. We doen alsof, maar denken heel iets anders.
De uitdaging van samenwerken
Om iets te bereiken, moeten we samenwerken. En dat is best lastig als je diep in je hart jezelf belangrijker vindt dan anderen. Want echt samenwerken gaat alleen goed wanneer iedereen even belangrijk is. Dit is naar mijn idee de belangrijkste reden waarom leidinggeven zo moeilijk is en waarom we daar steeds maar mee blijven worstelen. In de vorige eeuw is er een grote verzameling aan leiderschapstheorieën ontwikkeld. De meeste daarvan hebben geen enkele voorspellende waarde en hebben eerder de trainingsinstituten verrijkt dan onze organisaties. Mijn tenen staan regelmatig krom van de onvoorstelbare nonsens die trainers verkopen. De meeste van hen hebben nooit een project of een afdeling gemanaged, maar beweren daar van alles over. Charlatans en fakirs die hun eigen ideeën belangrijker vinden dan de sores waar hun leerlingen mee worstelen. Is het een wonder dat actieleren zo populair is? Dan houden de trainers tenminste hun mond.
Van managers naar zelfsturing
Momenteel is zelfsturing erg populair, omdat het ons bevrijdt van vervelende managers. Want de verhouding tussen de manager en de medewerker benadrukt eerder het verschil dan de gelijkheid. De manager is boven, en wij zijn ondergeschikt. Maar verbeeld je niets, want we komen met zelfsturing van de regen in de drup. De manager kon nog de gelijkheid tussen de medewerkers afdwingen, terwijl die rol in een zelfsturend team verdwenen is. Daar moeten de teamleden er zelf uitkomen. Als het machtsvraagstuk niet is opgelost, ontstaat er een broeierige politiek waar allen gelijk zijn, maar sommigen iets meer dan anderen. Mensen werken wel samen, maar doen dat liever niet op basis van gelijkheid.
De Nederlandse illusie van gelijkheid
Het is een onderdeel van onze Nederlandse cultuur om niet te spreken over ongelijkheid. We willen graag geloven dat er weinig verschillen tussen ons zijn. Daarom spreken we onze leidinggevende met de voornaam aan, en behandelt de gemiddelde caissière bij de supermarkt je alsof je blij mag zijn om bij haar af te rekenen. Zodra iemand zegt dat onze cultuur racistisch is, slaan we op tilt. Want bij ons is iedereen gelijk. Toch is dit onzin. Want in onze gedachten zijn wij zelf super belangrijk en verwachten we dat de hele wereld zich daar naar voegt. Dit speelt zo’n beetje in alles wat we doen.
Is dit een donker mensbeeld?
Wat is dat een donker mensbeeld, denk je nu waarschijnlijk. Wel, ik vind het eerder realistisch dan pessimistisch. Ik kom er eerlijk voor uit: ik vind mijzelf, mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen veel belangrijker dan de lezers van mijn blogs. Nu is er wel een verschil tussen vinden en doen! Want als ik altijd mijn zin doordrijf en doe alsof ik belangrijker ben dan anderen, dan duurt het niet lang totdat er niemand meer is die mij nog belangrijk vindt. Dit is een van de grote uitdagingen die we in ons leven hebben. Het vinden van een balans tussen ik en wij. Iets waar geen pasklaar antwoord op is. Want hoezeer ik ook mijzelf de belangrijkste persoon op aarde vind, betekent dat niet dat ik deze fantasie kan uitleven. Integendeel, ik zal doorlopend moeten schipperen tussen mijn belang en dat van anderen. Heel vaak zal het mij niet lukken om te krijgen wat ik wil. Ik zal dus moeten leren incasseren, heel veel en heel vaak. Ook nu loop ik weer de kans dat je mij beschuldigt van een pessimistisch toekomstbeeld. Weer zal ik mij verdedigen door te stellen dat het realistisch is, omdat er nu immers meer anderen zijn dan ikzelf.
Leiderschap dat er echt toe doet
Dit motiveert mij om, in samenwerking met anderen, heel hard te werken om mijzelf belangrijker te maken. Ik kan het je aanraden, maar het komt niet vanzelf. Door die talenten te ontwikkelen waar anderen op zitten te wachten. Om zo waardevol te zijn en te blijven. Als het je lukt om anderen daarmee te helpen, maakt je dat voor hen belangrijk. Hoe meer je te bieden hebt, des te belangrijker je wordt! Dit is het uitgangspunt voor leiders. Zij zouden ons steeds moeten wijzen op de bijdrage die we kunnen leveren aan het totaal. Dat moeten ze dan niet doen met functieomschrijvingen of KPI’s, maar door te kijken waar je nu echt goed in bent.
Om de menselijke factor goed te benutten, zouden leiders ons steeds weer de volgende kritische vragen moeten stellen:
- Welke talenten bezit jij om waardevol voor de andere teamleden te zijn?
- Wat kan ik doen om ervoor te zorgen dat jij daarin kunt excelleren?
Kijk, dan heb je leiderschap waar we werkelijk op zitten te wachten. Niet meer de leider die voor aan de troepen staat, maar een die er omheen cirkelt en mensen stimuleert om waardevol voor elkaar te zijn. Tot slot nog een opmerking: Organisaties zijn verzamelingen van mensen die op hun beurt weer van waarde voor andere mensen moeten zijn. Ook daar heb je weer leiders voor nodig die helpen om de juiste richting te vinden. Maar dat is weer een heel andere column.