Weerbaarheid
De afgelopen maanden ervaar ik de drang om te schrijven over de noodzaak van weerbaarheid als vaardigheid. Er is al veel gezegd over een veilige en inclusieve omgeving. Een waarin niemand je kwetst, waarin je altijd welkom bent en je nooit met de grenzen van je eigen kunnen wordt geconfronteerd. Het lijkt een paradijselijke werkomgeving, maar zoals sommige heilige boeken ons vertellen, leidt de brede weg eerder naar de duisternis dan naar het paradijs.
Wanneer je in de sportschool aan je lichaam hebt gewerkt, dan weet je dat het juist de weerstand is waardoor spieren zich ontwikkelen. Na afbraak komt opbouw. Dit is de wijze zoals ons lijf zich in miljoenen jaren evolutie heeft ontwikkeld. Zonder weerstand had onze soort nooit overleefd. De zwakke legt het loodje en de sterkste geeft zijn genen door.
Maar de mens zou geen mens zijn als zij daar niets op vinden zou. En zo zijn bij ons de hersenen net iets verder geëvolueerd dan bij de andere dieren. We ontwikkelden een taal waarmee we opgedane ervaring konden doorgeven aan een volgende generatie. Dat maakte ons, in tegenstelling tot alle andere soorten, weerbaarder tegen de elementen. Door wetenschap zijn wij zo in staat om aan het evolutionaire proces te ontsnappen.
Wij kunnen vliegen zonder vleugels, weten dat hygiëne ons minder vatbaar voor ziekten maakt, worden ouder en machtiger. We bouwen huizen, verwarmen deze, hebben licht en weten zo te ontsnappen aan de invloeden van het koude, natte en o zo grillige weer. Wij hebben de elementen overwonnen. Mogelijk gemaakt door onze hersenen en de taal die samenwerking tot op grote hoogte mogelijk maakt.
Maar er is een keerzijde. Want woorden kunnen kwetsen en nieuwe theorieën kunnen een zorgvuldig opgebouwd wereldbeeld overhoop halen. Waar we aan de ene kant onze fysieke kwetsbaarheid goed weten te beschermen, zijn we daar waar het onze psyché aangaat wat minder goed toe in staat. Wanneer de strijd om te overleven geregeld is, dan pas gaat men aan het mentale welzijn denken. In Nederland zijn wij op dat punt aangeland. Nu willen we naast fysiek ook mentaal worden beschermd tegen ongemak.
Het is dan ook niet zo vreemd dat het begrip ‘dienend leiderschap’ juist nu zo populair is. Dit heeft gevolgen voor wat men van ons als projectmanagers verwacht. Namelijk dat wij veilige omgevingen creëren waarin geen grensoverschrijdend gedrag meer voorkomt. Wie mij kent zal zich niet verbazen dat ik het daar niet mee eens ben. Want dergelijke omgevingen zijn volgens mij een utopie die we niet zouden moeten willen nastreven.
Kijk nu eens naar de immense uitdagingen waar we voor staan als mensheid. Je kunt dan op je vingers natellen dat de druk op opdrachtgevers en projectmanagers om op tijd en met beperkte middelen resultaten te leveren alleen maar zal toenemen. Alleen al als we kijken naar de energietransitie en het aanpakken van de waterwerken met het oog op het veranderende klimaat, noopt dit ons tot haast. De overleving van de mensheid staat mogelijk op het spel.
Daar waar grote druk en haast wenselijk is, is bij leidinggevenden niet de mentale ruimte om te werken aan veilige omgevingen. Niet dat zij dit niet willen, integendeel. Echter onder druk zijn we minder in staat om onze emoties te beheersen. Ons brein zit gewoonweg niet zo in elkaar. Beter is het om uit te gaan van onze evolutionaire opmaak en proberen er het beste van te maken. Leiders zijn niet volmaakt en zullen dat ook nooit worden.
Wat betekent dit voor jou en mij als individu? Mijn stelling is dat je moet werken aan je weerbaarheid. Laat je kwetsen, dompel je onder in de druk van alle dag. Niet overdrijven, maar stap voor stap, zo word je weerbaarder. Steun elkaar waar mogelijk en gewenst, maar accepteer de harde werkelijkheid van de menselijke onvolkomenheden. Ik zie het overigens, ondanks alle gitzwarte scenario’s, uiterst positief in. Want als er één eigenschap van de mensheid is dan is dit wel haar weerbaarheid.